background image
Ik heb ook dikwijls gezien dat bij verschillende gelegenheden op
de verschillende armen van de kandelaar licht brandde48.
23.
Toen nu het reukoffer omhoog steeg, zag ik als een lichtstraal op
de offerende priester in het Heilige en tegelijk op Joakim in de
voorzaal neerkomen49. Er ontstond een onderbreking in de
offerhandeling als had er een goddelijke openbaring plaats, met
als gevolg een stomme verbazing. Hierop zag ik twee priesters
als op een goddelijk bevel buiten het Heilige tot Joakim in de
vestibule (= ruimte direct achter de ingang van een gebouw of een
woonhuis, voorportaal, hal) gaan en hem langs de weg van de
zijvertrekken of cellen tot bij het gouden reukaltaar in het Heilige
brengen.
Nu legde een priester iets op het reukaltaar. Het bestond niet,
naar ik zag, in een menigte losse korrels van wierook, maar in een
samengesmolten klomp, doch ik weet niet meer uit welke
bestanddelen hij samengesmolten was50.
Terwijl hij op het gouden reukaltaar vóór het voorhangsel van het
Allerheiligste in het vuur opteerde (opteren = geheel opmaken;
verbruiken), verspreidde hij een dichte rookwolk en vervulde het
Heilige met een welriekende geur. Hierna ging de priester uit het  

Heilige weg en liet Joakim alleen achter.
48 Het licht brandde ter ere van Gods tegenwoordigheid, dus ook overdag.
Volgens Flavius Josephus brandden er drie overdag, maar allemaal
gedurende de nacht.
49 Wij zul en later de vraag beantwoorden of en in welke omstandigheden
leken tot hier konden komen. Dit om de opmerkingen meer gelijkmatig te
verdelen, omdat ze hier wat talrijk zijn. Hier doen wij alleen opmerken dat
Joakim op een goddelijk bevel in het Heilige gebracht wordt tot een heel
speciaal doel.
50 De wierookmassa bestond, volgens Flavius Josephus uit 13
bestanddelen: mirre, kassie, nardus, safraan, kalmus, kaneel, balsem,
galbanus, wierook, kruidnagel, stakt, zippoor, het geheel gemengd met
geraffineerd zout.
Fascikel 1
87