background image
alle geweld tot zich zocht te trekken, op te nemen en te
bezoedelen. Het was als slaagden die elementen er tenslotte in
elkander in die onuitputtelijk stromende vloed te vinden, zich te
verenigen en er nu uit op te stijgen in de persoon van de H.
Maagd, uit wie het Woord van God mens is geworden om onder
ons te wonen.
Doch dat ontworstelen geschiedde slechts met de hulp van
ontelbare goddelijke genaden en trouwe menselijke medewerking,
en nadat dit vlees en bloed vaak opnieuw besmet en weer
gereinigd was geworden53.
53 De geheimzinnige zegen van de Verbondsark. –
Reeds meermalen (nrs. 4, 9, 12 en hier nrs. 24 en 25) maakte K. gewag van
‘de heilige geheimenissen’, ‘het allerheiligste’, ‘allerheiligste geheim’, ‘heilig
voorwerp’, ‘de geheimzinnige zegen’ van de Verbondsark.
Zij zal daar zo dikwijls op terugkeren, dat het nodig is dat wij er ons een idee
van vormen, in zover we dit kunnen.
Het is een element in haar visioenen dat kritiek uitgelokt heeft, maar een
element dat we niet uitschakelen willen of kunnen zonder haar
mededelingen verminkt weer te geven.
De tegenstanders schrijven het toe aan dromerij van K. of aan de fantasie
van Brentano, maar over die zogenaamde ‘zegen’ zegt K. zulke wonderbare
dingen; zij komt er zo spontaan op terug, vermengt het zo nauw met Maria’s
voorgeschiedenis en stamboom en zelfs Jezus laat zij er zo duidelijk voor
getuigen, dat wij die zaak niet als een menselijk verzinsel kunnen
beschouwen. Zelfs schijnen er toespelingen op te bestaan in de H. Schrift,
zoals het verder zal blijken.
Op grond van alle gegevens kunnen wij die ‘zegen’ met een sacrament
vergelijken. Het is genade die door een uitwendig teken verbeeld en er
enigszins ook door gegeven wordt, een voorafbeelding van, en
voorbereiding tot het heilig altaarsacrament.
***
Adam werd in een staat van rechtvaardigheid geschapen.
Onmiddellijk vóór zijn val ontnam hem God een onbedorven geestelijk
element, een kracht, vermogen, aanleg, geschiktheid, gunst, genade,
zegen of hoe men het ook noemen wil.
Door Adams zonde werd de menselijke natuur in haar wezen
Fascikel 1
91