background image
misvormd, verminkt, verlaagd, ontaard, vervuld met neigingen ten
kwade, vooral in haar voortplantingsvermogen.
Het aan Adam ontnomen, nog onbedorven element, deze gunst, dat
vermogen ontsnapte aan die ontaarding; het had vooral betrekking op het
voortplantingsvermogen en het werd later, doch met een verminderde kracht

teruggeschonken aan het mensdom in de persoon van Abraham, de
stamvader van het uitverkoren godsvolk.
Het was een hulpmiddel tot langzame vernieuwing; het werkte vooral in de
sfeer van de voortplanting en had ten doel de geslachtslijn van de Verlosser
te steunen in zijn worsteling tegen onzuivere elementen, in het streven naar
veredeling, vooral in de sfeer van de voortplanting; het moest de
voorvaderen van Christus en de H. Maagd geleidelijk verheffen, zodanig dat,
ten gevolge van de voortschrijdende veredeling, Joakim en Anna door hun
engelachtige zuiverheid in staat zouden zijn de Onbevlekte Maagd voort te
brengen, en deze, dank het bijzonder voorrecht van haar Onbevlekte
Ontvangenis, de maagdelijke Moeder zou kunnen worden van de Verlosser.
Maria was de volkomen ontloken bloem van die zegen uit Adam,
terwijl de Verlosser er de hoogste en laatste vrucht van was.
Zulk een Moeder betaamde de Verlosser, en zij die tot zijn Moeder bestemd
was, moest van uiterst reine ouders geboren worden om vrij te zijn van alle
kwade neiging.
***
In heel deze historie steekt ook deze waarheid: de mens zelf moet
bijdragen en meewerken tot zijn heil: God wil niet alles alleen doen.
Aan dit onbedorven, ongekwetst element uit Adam geeft K. meestal de
benaming van ‘zegen’. Deze werd het eerst aan Abraham toevertrouwd
(zie hierna nr. 26 en Genesis 18).
Van Abraham ging de zegen over op Isaäk, van deze op Jakob.
Vermoedelijk heeft het verhaal van Genesis 27 daar betrekking op.
Een engel ontnam hem aan Jakob in de worsteling (Gen. 32, 23-32)
en maakte hem over aan Jozef in Egypte.
Hij werd door Mozes meegebracht uit Egypte met het stoffelijk overschot van
Jozef en vond een duurzame plaats in de Verbondsark. In dat heilig schrijn
werd hij bewaard als Israëls grootste schat en onderpand van bescherming.
Uit de Ark kreeg Joakim hem door bemiddeling van een engel.
***
Maar wat was eigenlijk deze zegen?
Fascikel 1
92