background image
Hij gaf die zegen aan Joakim op dezelfde wijze gelijk hij hem,
zoals het mij bij andere gelegenheden getoond werd, aan
Abraham overgemaakt had. Het enig verschil was dat de engel
die de zegen overmaakte, deze bij Abraham uit zichzelf en als het
ware uit zijn borst nam, terwijl hij hem voor Joakim uit de Ark in
het Allerheiligste scheen te nemen. Een deel van die zegen was
immers teruggebracht in de nagemaakte Ark van na de
Babylonische gevangenschap.
Het was bij de zegening van Abraham als stelde God de genade
van deze zegen in, en als zegende Hij met die zegen de vader van
zijn toekomstig volk, opdat uit hem de bouwstenen voor zijn
tempel zouden voortkomen. Toen Joakim echter die zegen
ontving, was het als nam de engel de heilige zegen uit het
Fascikel 1
106