background image
gebleven, verlost worden van de tegenwoordige droefheid en de
eeuwige vreugde genieten. Door Christus, onze Heer.
Amen.
***
Van haar rechter- en haar linkerschouder liepen (om een kruis te
vormen) twee verschillende takken naar een fijne palmboom
waarop ze gingen liggen. Die twee takken waren hetzij van olijf-
en cypresbomen, hetzij van ceder- en cypresbomen (cfr. fasc. 34,
nr. 2198).
De palmboom, die vlak achter Maria verscheen, had een kleine
bladerenkroon. In de tussenruimten van dat groene twijgenkruis
zag ik al de foltertuigen uit Jezus’ lijdensgeschiedenis
verschijnen.
In een met lichtwieken gevleugelde gedaante, die meer de
vorm van een mens dan van een duif benaderde (zie nr. 86,
voetnoot 190) zweefde boven dit tafereel de H. Geest en boven
de gehele verschijning zag ik de hemel open.
Het middenpunt, het centrum van het hemelse Jeruzalem,
van de stad Gods, zweefde boven Maria met al zijn paleizen,
tuinen en de verblijfplaatsen van de toekomstige heiligen;
en ze waren alle vervuld met engelen, zoals met engelenkopjes
vervuld was de ganse lichtglorie die hier Maria omgaf.
70.
Wie kan zo iets beschrijven?
De reeks van de rijkste taferelen, die zich uit elkaar ontwikkelden,
terwijl ze nieuwe vormen aannemen of in andere overgingen, was
zo ontelbaar, dat ik onnoemelijk veel vergeten ben.
De ganse betekenis en bestemming van de H. Maagd in het Oud
en Nieuw Verbond en tot in alle eeuwigheid lag daarin uitgedrukt.
Ik kan dit visioen slechts vergelijken met een minder
uitgebreid, dat ik onlangs had over de heilige rozenkrans in
Fascikel 3
270