background image
***
Men kan de beschrijving daarvan lezen in 1 Kon. 6, 2-6:
“De tempel die koning Salomon voor Jahweh bouwde, was 60 el (30 m)
lang, 20 el breed en 30 el hoog.
De vestibule vóór het Heilige was 20 el lang, dus zo lang als de tempel
breed was, en ze was 10 el diep in de richting van de lengte van de
tempel.
Verder maakte hij in de tempel vensters met tralieramen.
Rondom het Heilige en Allerheiligste, tegen de tempelmuur aan, plaatste
hij een uitbouw en maakte daarin cellen in het rond.
Het gelijkvloers van de uitbouw was 5 el breed; de eerste verdieping 6 el
en de tweede verdieping 7 el.
Men had de buitenmuren rondom iets laten inspringen om geen gaten in
de muur te moeten maken (waardoor de tempel geschonden en God
onwaardig geacht zou worden). De ingang van de onderste verdieping
of gelijkvloers van het bijgebouw was rechts van de tempel; met een
wenteltrap klom men naar de tussenverdieping en van daar naar de
derde.” (Aldus I Kon. 6, 1-8).
Hiervoor hebben wij de beschrijving van de tempelcellen gegeven met een
tekst van de H. Schrift zelf.
***
In deze, nl. bij Ezekiël vinden wij nog een andere beknopte en klare
beschrijving, die wij hier nog willen plaatsen.
Een engel neemt met de duimstok alle afmetingen van de tempel voor de
profeet op.
“Toen nam hij de dikte op van de wand van de tempel: die bedroeg 6 el.
Aan 3 kanten van de tempel was er een uitbouw van 4 el breedte.
Hier lagen de cellen in drie rijen van 30 cellen boven elkaar;
voor de cellen waren aan alle kanten inkortingen gemaakt (of
insprongen) in de wand van de tempel, waarop de binten (of balken van
de celvloeren) konden rusten; zo behoefde men, om steun te hebben,
geen gaten te maken in de tempelwanden. Naar gelang men een
verdieping hoger steeg, werden de cellen breder en ruimer, want naar
boven toe was de wand van de tempel aan alle zijden van de tempel
geleidelijk versmald (door de insprong); daarom werd (integendeel) de
uitbouw (of het cellengebouw) naar boven toe breder. Van de begane
grond af kon men langs de middelverdieping de bovenverdieping
bereiken.“
Fascikel 3
274