background image
Zij droeg een wolkleurig (of ongeverfd wollen) onderkleed (of
hemd) zonder mouwen; de armen waren met de armwindsels van
het witwollen hemd omwonden, want de hemden hadden
toentertijd zulke windsels in plaats van gesloten mouwen.
Nu legde zij op de borst tot aan de hals een kraag (of stijf
borststuk) die bestikt was met witte juwelen, parelen en meer
dergelijke sieraden; (waarschijnlijk had het stuk ook een ruglap,
en) het geleek voor de vorm op de kraag of schouderkleed van de
Esseneroverste Arkos waarvan ik heel onlangs een model geknipt
heb (zie figuur hieronder).
Fascikel 3
324