background image
(Een veel voorkomend verschijnsel: een bank loopt langs de wanden 
rond een kamer of zaal; men heeft ze verwijderd om een effen vloer 
te bekomen, behalve misschien in de grot der kribbe).  
Waar de natuur de binnenwanden van de grot gevormd had,
waren deze wel niet geheel glad, maar toch aangenaam en net;
voor mij hadden ze bovendien iets bevalligs; ze bevielen mij in
elk geval beter dan het aangebrachte ruw en plomp metselwerk,
zoals b.v. dat aan het bovenste deel van de zuidelijke wand van de
ingang het geval was; daar waren 3 licht- of luchtgaten hoog in de
wand. (Ze hadden misschien een omlijsting van metselwerk,
waarin de tralies vastgezet waren). Boven, midden in het gewelf
van de grot, was ook een opening en, wanneer ik het mij goed
herinner, heb ik bovendien 3 schuin invallende luchtgaten
bemerkt op meer dan halverhoogte van het gewelf; ze waren
verdeeld aangebracht aan de zuid- en oostkant der grot.
In de noordzijde van de gang der grot, was de ingang naar een
kleiner zijgrot. (Is thans niet bemerkbaar of bedoeld zou moeten
zijn de ingang met gebogen gang naar het zijgrotten-complex).
Deze ingang voorbijgaand, kwam men op de plaats waar Jozef
vuur maakte245. Verder richtte zich de wand noordoostwaarts in
de hoger en ruimer grot of grotkamer. Hier, op de reeds vermelde
steenbank, die langs de wanden van de grot liep, op een punt waar
die bank wat breder was, bevond zich de plaats waar Jozef
naderhand zijn ezel stalde. Voorbij deze plek, noordwaarts in de
rots inspringend, was nog een kelderhoek die groot genoeg was
om de ezel te bevatten, en daarin lag een hoeveelheid voeder.
(Waarschijnlijk op het punt waar nu de noordtrap is).
245 Vuurplaats van Jozef. – Wij menen dat dit de 40 cm diepe holte moet zijn
in de hoek links als men in de grot komt.
In nr. 117 stort Jozef gloeiende kolen uit in de ingang tegen de noordwand.
Soms echter noemt K. de hele gang ‘ingang’.
In een hut van rovers (op de vlucht naar Egypte) vermeldt K. in fasc. 7, nr.
178 een vuur dat brandt in een groeve of put in een hoek van de hut.
Fascikel 4
462