background image
Van zulk een verschijnsel, indien er iets van aan was, moesten
toch Herodes en zijzelf, die steeds in de tempel verblijven en in de
heilige stad wonen, het eerst op de hoogte zijn.
147.
Zondag, 23 december. –
Zeer vroeg in de morgen liet Herodes heden de H. Driekoningen
heimelijk en in stilte in zijn paleis bij zich binnenbrengen; zij
werden onder een boog ontvangen en in een zaal gebracht, waar
ik, ten teken van verwelkoming, groene takken en struikjes in
vazen opgesteld en wat spijs ter verversing gereed gezet zag. Zij
bleven een tijdje staan wachten op Herodes. Toen hij verscheen,
bogen zij diep en herhaalden hem hun vraag naar de
nieuwgeboren koning. Herodes ontveinsde zijn onrust zo goed als
hij kon en deed zelfs alsof hij zeer in zijn schik was met hun
komst en met het nieuws dat zij hem brachten; er waren nog enige
schriftgeleerden bij hem; hij ondervroeg de koningen over wat zij
zoal gezien hadden en Mensor beschreef hem nu de laatste
verschijning, die voor hen het sein was geweest voor hun vertrek
naar hier.
Fascikel 6
629