background image
verzetten zich ertegen en hij bedreigde hen met een geldboete. Zij
verklaarden die boete te willen betalen maar om gehoorzaam te
zijn aan de Wet, nooit of nooit dit beeld te zullen dulden.
Hierover verbitterd wilde Herodes het beeld daar in stilte laten
aanbrengen om de Joden voor een voldongen feit te plaatsen,
doch het toeval wilde dat men de aanbrenging bemerkte. Vol
verontwaardiging greep toen een vurige wetsijveraar, tevens
overheidspersoon, het beeld en wierp het op de grond aan
stukken. Hierdoor ontstond een grote opschudding en Herodes
liet die man gevangen zetten335.
Deze onvoorziene tegenvaller had de koning zo verbitterd, dat het
hem speet naar het feest in Jeruzalem gekomen te zijn, doch zijn
hovelingen zochten door allerlei aangenaamheden die nare
gevoelens uit zijn hart te verbannen.
Op dit moment (d.i. omstreeks 25 Kislew, 13 dagen na Jezus’
geboorte op 12 Kislew) kwamen de geruchten over Christus’
geboorte zijn argwaan en bittere stemming nog verergeren.
In Judea waren sedert lang sommige godvruchtige personen
bezield met de levendige verwachting van de Messias, als zijnde
nabij (cfr. Joa. 1, 19-20).
De herders hadden de gebeurtenissen en wonderen hij Jezus’
geboorte wijd en zijd verkondigd, hoewel voornamer lieden er
geen groter belang aan hechtten dan aan praatjes in de lucht.
335 Het beeld in de tempel. – Herodes was reeds erg ziek, toen hij eenmaal
in de tempel een beeld liet aanbrengen; het was een gouden arend, vertelt
Flavius Josephus. Twee ijverige wetsleraren hitsten hun leerlingen op tegen
die schanddaad in strijd met Gods heilige wet die verbood beelden te
maken, en nog strenger de tempel daarmee te ontheiligen. Eens
verspreidde zich het gerucht dat de vorst aan zijn ziekte overleden was;
hierop beklommen studenten in de wetgeleerdheid het poortgebouw, rukten
de adelaar af en wierpen hem te gronde, waar het volk hem geheel aan
stukken sloeg.” (Ant. Jud. III, 179).
Onze K. spreekt van een bokje, wat meer overeenstemt met de offerdienst
van de tempel en wij weten ook dat Flavius Josephus heel gemakkelijk iets
wijzigt.
Fascikel 6
634