background image
Ook Herodes had daarvan gehoord en in alle stilte navorsingen
over het geval laten doen bij Bethlehem.
Dan was het dat amper 3 of 4 dagen na de geboorte (op 28
november, zie fasc. 5, nr. 126), bespieders van Herodes een
bezoek aan de grot gebracht hadden, doch toen zij met de arme H.
Jozef gesproken hadden, brachten zij het bericht, zoals zulke
hovaardige lui de zaken gewoonlijk beschouwen, dat het geval
van geen betekenis was: er huisde daar slechts een arme familie in
een ellendige grot en het hele geval was het spreken niet waard.
Ja, van het begin af waren zij veel te hoogmoedig geweest om
Jozef in een gesprek grondig uit te horen. Dit hadden zij te
minder gedaan, omdat men hun opgedragen had alle opzien te
vermijden.
Doch nu kwam daar opeens die talrijke stoet van de H.
Driekoningen hem als het ware op het lijf gevallen; dit stortte hem
weer en nu nog dieper in de grootste angst en vertwijfeling;
immers, die stoet van aanzienlijke mannen kwam met grote luister
van zo verre en verdiende meer aandacht dan ijdel gepraat; daar
hij de koningen zo zeker van hun zaak naar de nieuwgeboren
koning hoorde vragen, veinsde hij de goede wil, ja het verlangen
om ook het kind te gaan eren en dit verblijdde zeer de koningen.
De hoogmoedige verblindheid van de schriftgeleerden kon hem
zijn onrust niet benemen, en het belang dat hij er bij had om het
gerucht over dat gebeuren te stikken, was meebepalend voor zijn
houding. Niet aanstonds ontkende hij de verklaringen van de
koningen, noch sloeg hij dadelijk de hand aan Jezus, om niet door
zijn handelwijze aan dit toch al onhandelbaar volk de schijn te
geven dat de uitlatingen van de koningen waar en voor hemzelf
vol heilloze gevolgen konden zijn. Daarom achtte hij het
raadzaam zich door de koningen zelf nauwkeurige inlichtingen
over de zaak te laten geven, om daarnaar zijn maatregelen te
treffen.
Wanneer hij later de koningen, die op een goddelijke
waarschuwing langs andere wegen huiswaarts gekeerd waren, niet
Fascikel 6
635