background image
O sticht nu Uw ‘rijk zonder einde’ voor God,  
waar wacht op de mens een gelukkiger lot!  
en neem er met ons nog veel andren in op!  
Neem ook de zorg en de leiding in handen  
van al ons verwanten en vrienden en landen,  
gezien w’ ons bezit en persoon U verpanden!  
Geleid ons op ‘t moeilijke pad van de deugd  
en schenk naar de ziel ons een eeuwige jeugd,  
waarachtige vrede, onverstoorbare vreugd!”  
 
Op die wijs ontlastten de Wijzen hun zielen,  
terwijl zij godvruchtig, als beelden daar knielen,  
Nadien op de Moeder hun ogen ook vielen.  
“O moeder wier heilige, vlekloze schoot  
dit Kind droeg, dat redden ons komt van de dood,  
wat zijt gij bevoorrecht, gelukkig en groot!  
O wil ons veelvuldig bij ‘t Kindje gedenken,  
het vragen ons vele genaden te schenken,  
dat nooit wij zijn Majesteit krenken!  
Bekom, goede Moeder, ons hulp in de nood,  
Gedurend’ ons leven, in ‘t uur onzer dood  
O zalige borsten, o roemrijke schoot!”  
 
Nu richtten zij ook naar Sint Jozef hun ogen  
Hij stond daar verslonden en diep ingetogen  
Bij ‘t roerende schouwspel godvruchtig bewogen.  
“Bevoorrechte man, aan God heeft ‘t behaagd  
tot bruid U te geven zo’n deugdzame maagd,  
tot kind deze zoon, waar de wereld om vraagt.  
Bekom ons een schuldeloos leven te leiden,  
de rest onzer dagen de zonde te mijden,  
en rijk aan verdienst uit de wereld te scheiden.”  
Fascikel 6
718