background image
Er was daar een water en er werden grachten en kanalen gegraven
en ik zag er hoge dammen. Zij voeren ook over een water op een
vlot van balken, waarop zich een soort kuip of bak voor de ezels
bevond. Maria zat met haar Kindje op een balk. Twee
onaangename, weerzinwekkende, bruine, halfnaakte mannen met
een platte neus, en dikke, opstaande lippen, zetten hen over; zij
kwamen niet dicht bij de stad Lepe, doch slechts voorbij enkele,
meer afgelegen huizen; de mensen waren er zo ruw en
onherbergzaam, dat de H. Familie voorbijtrok zonder ergens
binnen te gaan; ik geloof dat dit de eerste heidense (Egyptische)
stad was; zij hebben 10 dagen door het Joodse land en ook 10
door de woestijn gereisd.
Ik zag de H. Familie hierna op Egyptisch grondgebied in een
vlakke landstreek (nl. in het Egyptische Gosjen, de huidige wadi
Toemilat, zich uitstrekkend van het meer Timsah tot de oostelijke
Nijl-arm). Ik zag hier en daar enige groene weiden waarin vee
graasde; ik zag er ook afgodsbeelden aan bomen bevestigd (cfr.
fasc. 5, nr. 131, voetnoot 293); ze waren met brede banden op de
wijze van bakerkindjes omwonden; ik zag dat letters of figuren op
de windsels aangebracht waren; ik zag ook hier en daar mensen,
die ineengedrongen waren, dik en gekleed op de wijze van de
boomwolspinners, die ik eens op de grens van het land der H.
Driekoningen gezien heb; deze mensen zag ik naar de
afgodsbeelden lopen om die te vereren.
Overigens schijnt de naam Lete begrepen te zijn in de eindlettergreep van
ToemiLAT, naam van de vallei ten westen van het meer Timsa.
In de omgeving van dit meer zal Lete in of naast de vallei Toemilat gelegen
hebben.
Lete lag op of bij de oostgrens van Egypte in strikte zin; de woestijn oostelijk,
hoewel Egyptisch, stond in een losser verband met Egypte, omdat het een
onbelangrijk en onbewoond gewest was.
Fascikel 7
760