background image
onderdelen en gronddelen voor een werk van Salomon
gehouden worden, tot waar de muur van Herodes begint.
3) Salomon bouwde de zuidelijke steunmuur. Immers, op de
zuidrand van het plein bouwde hij zijn paleis. “Sommige
gedeelten daarvan,” zegt Flavius Josephus, “waren kleiner en
andere groter; een gedeelte was diep in de grond verborgen en
een ander gedeelte rees hoog op in de lucht.” (Ant. II, 32).
Wie ziet niet in dat, met ‘gedeelte onder de grond’ de
onderconstructies in de zuidoosthoek van het Tempelplein, de
paardenstallen van Salomon, bedoeld zijn.
Die stallen veronderstellen en vereisen onverbiddelijk het
bestaan van de grondmuren.
Wij redeneren verder. Herodes kan onmogelijk de grondmuren
van Salomon hebben verwijderd om er nieuwe in de plaats te
leggen, want in zijn tijd staken ze, naar het zeggen van Flavius
Josephus, reeds 10 m of 15 m, ja, 20 m diep in de grond.
”Zo hoog waren de valleien en de bodem aan hun voet
opgehoogd,” zegt hij, “dat ze bijna het niveau bereikten van de
naburige nauwe stadsstraten; het tempelterras was aanvankelijk
als een berg van rotssteen geweest, maar nu maakte het niet meer
die overweldigende indruk van kracht en grootheid.”
Ook hoorden wij Flavius Josephus boven reeds zeggen dat de
fundamenten van meet af aan zo onvergankelijk sterk, stevig en
zo diep gelegd waren, dat ze bestand waren tegen het
vernietigingswerk van de tijd: “Van buiten waren ze gepolijst en
van binnen zo sterk met ijzeren haken verbonden, dat het
vernielingswerk van de tijd er niets tegen vermocht.” (Ant. III,
71).
Welk een dwaaskop zou het in zijn hoofd krijgen zulke stenen uit
zo’n diepte boven te halen om er andere te leggen?
Nu nog vindt men op de onderste steenlagen de tekenen van
herkomst. De oud-Hebreeuwse of Fenicische lettertekens,
waarmee sommige stenen gestempeld zijn, getuigen voor de
Fascikel 8
53