background image
voordoen dat er twee maanden van 30 of 29 dagen op elkander
volgden, maar nooit mochten meer dan 8 maanden van 30 of 29 dagen
voorkomen in een jaar.
Op enige plaatsen ontbreken bij K. sommige datums, waarschijnlijk
omdat wij daar met latere aanvullingen te doen hebben. Waar het
mogelijk was, hebben wij ze naar best vermogen aangevuld, maar die
tussen haakjes geplaatst, ten teken van voorbehoud of geen absolute
zekerheid.
13.
Het gebeurt dat K. in tegenspraak komt met een bestaande, oude
traditie, b.v. omtrent de ligging van de Bethesda vijver. Daarom hier een
paar uitspraken van gezaghebbende Bijbelkenners.
“Wie met de geschiedenis van Palestina’s heiligdommen enigszins
vertrouwd is, zo schrijft Jean Lévie, S. J., weet dat zelfs een 4e eeuwse
traditie (spijts haar groot gezag, volgend uit haar oudheid) niet
noodzakelijk tot het begin teruggaat, n’est pas nécessairement
primitive.” (Nouv. Revue théol., 1935, blz. 634).
“Enkele eeuwen zijn ruimschoots voldoende om een fabel de plaats van
een historische waarheid te doen innemen, zegt de archeoloog expert
Dr. Simons, en zeker meer dan voldoende om vele onnauwkeurigheden
met de waarheid te vermengen.”
(Opgr. 250). Een soortgelijk getuigenis vinden wij ook bij Guérin,
boekdeel Jude I, blz. 223).
Ook de archeologie dist ons vergissingen op; vaak worden haar
besluiten achteraf onjuist bevonden: “Men ga naar het tempelplein en
hore wat de wetenschap zoal heeft verkondigd over de moskee van
Omar en men zal een idee hebben van de onvastheid der archeologische
wetenschap, zelfs waar het geen ruïnes, maar nog bestaande
bouwwerken geldt.” (Dr. Simons).
Een ander sprekend geval van een erg foutieve archeologische
gevolgtrekking, te lang echter om hier uiteen te zetten, kan men nagaan
in het tijdschrift ‘t H. Land, mei, 1932.
Dus moeten wij er ons niet te erg aan storen en ons vertrouwen in de
zienster niet geschokt laten worden, wanneer zij een keer met een
Fascikel 9
11