background image
Op drie plaatsen gaan vele vrome families, zoals ook de H.
Familie, jaarlijks hun godsvrucht voldoen:
1. te Jeruzalem in de tempel,
2. te Bethlehem bij de terpentijnboom, nl. op een plaats waar
iets uit het Oud Testament herdacht wordt, ik weet nu niet
meer wat, en
3. op de Karmelberg waar ook een bedevaartplaats was12.
De familie van Anna en andere godvruchtige mensen bezochten
gewoonlijk deze laatste plaats in mei, op hun terugweg van
Jeruzalem. Er was daar op de Karmel iets met Elias geschied, dat
betrekking had op de Messias, maar het staat me nu niet klaar
voor de geest (I Kon. 18), doch ik meen dat hij in een visioen een
grote vrouwengestalte gezien heeft, die een voorafbeelding van de
12 Meerdere bedevaartplaatsen. – O. L. Vrouw sprak tot de H. Brigitta van
andere plaatsen buiten Jeruzalem, waarheen Jezus zijn ouders vergezelde
om te bidden. In nr. 203 sprak K. van bedevaartplaatsen buiten Jeruzalem.
Wij kunnen de volgende noemen op grond van de H. Schrift:
Karmelberg (geschiedenis van Elias en Elizeüs),
Mizpa (geschiedenis der Makkabeeën: ‘Plaats waar Israël kwam bidden.’
(I Makk. 3, 4));
Bethlehem, offerplaats (I Sam. 16, 1-13) (cfr. Kopp, blz. 12);
Olijfberg (II Sam. 15, 32);
Gilgal (Jos. 4, 19-24); I Sam. 10, 8; 11, 14-15); in de Sept. genoemd:
‘een der heilige plaatsen.’
Silo, (I Sam. 1, 3);
Mambre, woonplaats van Abraham (II Sam. 15, 7).
Tabor (II Petr., 1-18). De H. Petrus noemt de Tabor ‘de heilige berg’;
men zou kunnen denken dat het is wegens de gedaanteverandering,
maar volgens K.E. werd de Tabor ook voor heilig gehouden omdat de
profeten Elias en Malachias zich er opgehouden hadden, ieder in een
eigen spelonk. Voor plaatsen waar God zijn macht en goedheid jegens
zijn volk gemanifesteerd had, koesterden de Joden de grootste eerbied.
“Daarheen pelgrimeren zat hun in het bloed.” (T. Gschwind).
In opm. 1, nr. 1864 zullen wij een woord meer daarover zeggen.
Fascikel 9
50