background image
nemen?30 De Farizeeën waren verlegen en antwoordden dat die
gewoonte sedert lang in onbruik geraakt was. Dan zond Jezus
zijn leerlingen Arastaria, Cocharia, die zonen van
Maraha waren, en Kolaja, een zoon van de weduwe
Seba (Sobe), in de stad om de armen te roepen en ze
hier bijeen te brengen.
Dit verbitterde erg de Farizeeën en verwekte opschudding in de
reeds rustende stad. Vele armen waren al gaan slapen; ik zag de
leerlingen de mensen uit hun bed roepen en ik was getuige van
amusante tonelen in hutten en hoeken, van mensen die hun
klederen aanschoten. Spoedig kwamen de geroepenen aan.
Jezus en de leerlingen ontvingen en bedienden hen en Jezus
richtte een zeer troostelijke toespraak tot hen.
De Farizeeën waren verbitterd, maar vermochten niets tegen
Jezus, daar Hij in zijn recht was en al het volk zich daarover
verheugde; de stad stond in rep en roer.
Nadat die mensen goed gegeten hadden, mochten zij allen nog
iets naar huis meenemen voor de hunnen. Jezus had hun spijzen
gezegend, samen met hen gebeden en hen
aangemaand om de doop van Joannes te gaan
30 Of het niet hun recht was. – Dit recht bleef, schijnt het, tot in de moderne
tijd bestaan. Ten minste zouden wij geneigd zijn dit af te leiden uit het
volgende verhaal van de pelgrim Mislin (1848).
Hij was met meer anderen te gast bij de aartsbisschop van Baalbeck.
Toen de maaltijd reeds ver gevorderd was, bemerkte hij opeens vóór zich
zijn moeker, d.i. kameeldrijver, eventueel muildrijver, die de plaats van de
vicaris van het bisdom ingenomen had en die dapper aan het verorberen
was. Ook al de overige genodigden, behalve de pelgrims, waren vervangen
door vluchtelingen van Damascus; deze waren wegens cholera naar hier
uitgeweken. Na dezen kwamen de armen aan de beurt, die aan de deur
gewacht hadden.
Dit aflossen geschiedde zo natuurlijk, zegt Mislin, zonder enig teken of bevel
of verwarring, dat ik er uit moest besluiten dat de deelneming der armen aan
de maaltijd van voorname personen in dergelijke omstandigheden een
gewoonte was. (zie nog nr. 652; cfr; nr. 1268).
Fascikel 9
81