background image
Tegen zonsondergang bereikten zij Gibat-Amma (= Giba van, of op Amma,
cfr. Heist-op-den-berg), dat tegenover Giah ligt.
De Benjamieten schaarden zich rondom Abner en vatten post in gesloten
rijen. Toen riep Abner tot Joab: Waarom die onzinnige achtervolging. Ziet
ge niet … enz.” (II Sam. 2).
Ziet men de meningen over Gibat-Amma na, b.v. in D.B. Amma of bij
uitleggers, dan constateert men dat niemand van allen er raad mee weet of
ooit geweten heeft, ook Eusebius en Hiëronymus niet.
Volgens onze zienster is het eenvoudig zo: “Giba is een stad, gelegen op de
heuvel Amma, en van daar de naam in de H. Schrift Gibat-Amma, d.i. stad
Giba op Amma. Niet te vertalen door heuvel van Amma. Dit Giba was de
residentiestad van Saül en Amma is de tegenwoordige heuvel tell el-Foel.
Een ander geval van een heuvel met een andere naam dan de stad die er
op ligt: de berg Jearim met Kesalon er op.” (Joz. 15, 10).
Algemeen wordt aangenomen dat de ruïne op de heuvel tell el-Foel de
overblijfselen zijn van de residentiestad van Saül. Welnu wij bewijzen dat
het de ruïne is van de stad die op de heuvel Amma lag.
De stad waar Jezus nu kwam, bestond uit één straat, zegt K., die wel een
half uur lang was en over een berg liep. (Versta 1 km lang)
Over tell el-Foel en zijn ruïne lezen wij in D.B., Gabaä 3, col. 9:
“Het is een langwerpige heuvel, gericht van zuiden naar noorden. Vóór de
opgravingen van 1922 en 1933 zag men op het hoogste punt van de
heuvelrug (nu echter niet meer) de resten van een rechthoekige toren, die
dateren uit de regeringsperiode van Saül; de toren maakte deel uit van een
citadel op het hoogste van de heuvel. Ten noorden en ten zuiden er van
zag men langs deze baan, aan de oostkant, over een lengte van
verschillende honderden meters aanzienlijke ruïnes met daartussen grote
blokken bouwsteen en vele in de rots gehouwen citernes. Alles maakte deel
uit van een en dezelfde stad.” (cfr. Suppl. D.B. Fouilles, nr. 47).
Het is dus wel duidelijk dat K. ons Jezus nu toont aangekomen in deze stad.
De plaats Giah is een hoek of wijk naar de noordoostvoet van Gibat-Amma
toe.
Om van Gibat-Amma te Betanië te komen, gaat Christus waarschijnlijk tot
tegen Jeruzalem, draait om de noordkant van de stad, en, over de top van
de Olijfberg gaande, komt Hij aan, bij de noordpoort van het domein van
Lazarus, dat zich tot het huidige Betanië, of el-Azarijeh uitstrekte.
Dicht bij dit laatste, ten westen lag oud-Betanië.
Aan de noordgrens van het domein lag tegen een heuvel aangeleund het
huis of kasteel van Lazarus. In de buurt van de plaats, waar men nu
Fascikel 10
144