background image
een grote zaal, die in afzonderlijke, afgeschermde cellen
ingedeeld was en daarin sliepen de mannen allen.
Hier was alles veel schoner dan in de gewone huizen; het bed
werd hier niet, gelijk elders, open- en dan weer opgerold; in de
meeste andere huizen werd het op de grond uitgespreid (fasc. 3,
nr. 72, voetnoot 165); hier was het een weinig boven de grond
verheven en hoger dan gewoonlijk71. Het ledikant stond vast en
had van voren een opstaande tralierand (die de voorwand hoger
maakte) en er hingen behangsels met franjes van af. Aan de
muur, waartegen het bed stond, was op een zekere hoogte een
fijne mat opgerold, die men door een touw of tuig kon optrekken
of vóór het bed kon neerlaten; dan was het als het ware onder een
schuin dak verborgen. Naast het bed stond een voetbankje of laag
tafeltje en in een holte of nis van de muur stond een wasbekken,
waarboven een hoge watervaas hing met een klein schep- en
gietkommetje. Uit de muur stak een armlamp vooruit en er hing
een handdoek aan om zich af te drogen; Lazarus stak de lamp aan,
wierp zich vóór Jezus, die hem nogmaals zegende, neer
en verliet Hem.
De zwijgzame Maria, Lazarus’ (vermeende) zwakzinnige zuster,
zag ik niet; ze kwam nooit te voorschijn en in het bijzijn van
mensen sprak zij niet, doch wanneer zij in haar kamer of tuin
alleen was, dan sprak zij luidop met zichzelve en met alle
voorwerpen rondom haar; alleen met de mensen wisselde zij geen
71 K. spreekt veel van bedden op de vloer uitgespreid, maar het bestaan van
hoge bedden, zelfs reeds vóór de Griekse en Romeinse invloed, sluit alle
twijfel uit. “Ik zal mijn bed niet bestijgen, roept de psalmist uit, alvorens ik
een plaats heb gevonden voor Jahwe.” (Ps 132, 3-5).
“Gij zult niet afdalen van het bed waar gij op zijt geklommen.”
(Elias tot koning Ochozias, II Kon. 16-17).
Bij de Grieken en Romeinen was de legerstede soms zo hoog, dat een
trapje of bankje nodig was om in het bed te kunnen. Het voetbankje dat K.
in die cellen zag, moest wellicht daarvoor dienen. Hoge bedden zijn van
oudsher in gebruik in Algerië en Nubië (Géogr. Univ. VI, 123).
Zo ook bij al die volken rijke bedversieringen, behangsels met franjes.
Fascikel 10
156