background image
de ontstane beek vooruit, en waar ze neerstortte, bleef hij staan
om Jezus en Maria voorbij te zien reizen; Hij danste van
vreugde en wenkte met zijn vaantje (fasc. 7, nr. 176).
-
De tweede maal zag hij Jezus bij de doop en dus van zeer nabij
(nrs. 289-294);
-
de derde maal, toen hij Hem aan de Jordaan zag voorbijgaan en
getuigenis van Hem gaf (nrs. 314-316).
Ik hoorde de Zaligmaker eens tot zijn Apostelen van
de grote zelfoverwinning van zijn voorloper spreken:
zelfs bij Jezus’ doop had Hij zich binnen de palen van
een eerbiedige, noodzakelijke aanschouwing
gehouden, en dit, hoewel zijn verlangen naar Jezus’
komst en zijn liefde tot Hem zijn hart bijna had doen
breken. Daarna was hij ootmoedig nog meer voor Hem
geweken, dan hij vroeger, toegevend aan zijn liefde, naar zijn
komst had verlangd.
Doch Joannes zag de Heer voortdurend in de GEEST, want hij
verkeerde bestendig in een profetische toestand; hij zag in Jezus
de vervulling van zijn zending, de verwezenlijking van zijn
profetenroeping. Jezus was voor hem niet een tijdgenoot, niet een
medemens, Hij was voor hem de verlosser van de wereld, de
mensgeworden Zoon van God, de Eeuwige die verschijnt in de
tijd. Vandaar dat hij er zelfs niet aan denken kon met Hem te
willen omgaan.
Joannes voelde niet, zoals dit met andere mensen het geval is,
zichzelf als iemand die in de tijd en in de wereld leeft en er mee
verbonden is. Reeds in de moederschoot werd hij door de
Eeuwige gegrepen, aangedreven en door de H. Geest met zijn
Verlosser in betrekking gebracht boven tijd en wereld uit. Reeds
als kind werd hij aan de wereld ontrukt en in de met God vervulde
natuur aan Hoger invloeden ter opleiding toevertrouwd. Hij bleef,
van niets dan van zijn Verlosser wetend, aan zijn tijd en
medemensen ontrukt en in de eenzaamheid der woestijn
Fascikel 10
174