background image
- De zienster bepaalt: Betania is een onooglijk gehucht van enkele hutten
(van schippers), gelegen op de oever zelf van de Jordaan, dicht bij het
water. Steeds liggen daar een paar boten en balkenvlotten. (Betania
betekent: boothuis).
- Betabara ligt verderaf van de stroom, bij het water (met welk woord K.
vaak een beek aanduidt), maar van de overzetplaats of Betania is
Betabara zichtbaar, nl. door de kleine vallei Karrar, waardoor men aan
haar einde, 2 km ver, klaar de heuvel Elias ziet oprijzen.
Ook laat K. Jezus eens van zijn herberg te Betabara naar de Jordaan
gaan. Het is begrijpelijk dat van Betania absoluut niets overblijft.
Een km ten oosten van de Jordaan ziet men in de vallei Karrar bij een groep
bomen een ruïne met name Sapsas (van Safsafa = weide); het zijn resten
van het (volgens K.) uitgebreid en verspreid liggende Betabara.
Dit kon zich 1 km ver verlengen tot de zogenaamde heuvel van Elias, nog 1
km verder. (Men stelt zich voor dat hij daar op zijn wagen van vuur zijn
hemelvaart begon).
Aan de voet van de heuvel ontspringen 9 karige bronnen, die het beekje
vormen, dat door de vallei naar de Jordaan vloeit. Op de helling van de
heuvel en verder westwaarts door het afdalende dal tot Sapsas werden even
onder het zand de resten van een groot aantal huizen teruggevonden, bij de
heuvel ook keramiek en een 5-tal rotsgraven uit de tijd van Christus
(zie hierover: ‘Die heiligen Stätten’ van Kl. Kopp, blz. 161-165).
Hier was Betabara gelegen.
De puntlijn op het kaartje verbeeldt de weg van Joannes van zijn eerste
doopplaats bij Ennon naar zijn tweede bij Jericho.
Uit het noorden komend gaat hij door het verspreide dorp Betabara, zet zich
bij Betania over de Jordaan bij de zuidpunt van het noordelijkste eilandje, en
gaat weer een weinig opwaarts naar het noordwesten.
Daar komt hij bij ‘witte, gemetselde vijvers’, die hem voor zijn doopwerk
geschikt leken.
Op ons kaartje duiden drie puntjes in een vierkantje die plaats aan.
Waarschijnlijk is de kleine ruïne op die plaats nog een overblijfsel er van.
Ter ere van Joannes en tot gedachtenis aan zijn doopwerk op die plaats
bouwden de monniken in de 4e eeuw er een klooster.
Op de doopplaats zelf konden zij het niet bouwen wegens mogelijke
overstromingen van de Jordaan in de lente; zij plaatsten het daarom op de
Fascikel 10
202