background image
en een dak van biezen. Aan de voet van die steen was de leerstoel
van Joannes; hier leraarde hij voor al zijn leerlingen, toen Herodes
aankwam, doch hij onderbrak daarom zijn leerrede niet.
De vrouw van de nog levende broer van Herodes (Antipas) had
eens met haar dochter Salome Jeruzalem bezocht. Bij deze
gelegenheid had Herodes daar een samenkomst met haar gehad en
hij had de boze begeerte opgevat om met haar in het huwelijk te
treden; hij had bij het Sanhedrin een petitie ingediend om
toestemming daartoe te bekomen, doch men had zijn verzoek
afgewezen; zo was hij met het Sanhedrin in geschil gekomen; hij
vreesde de openbare mening en hij wilde het volk door een voor
hem gunstige uitspraak van Joannes aan zijn zijde hebben; hij
meende dat Joannes goedstaanshalve, om zijn gunst en
bescherming te winnen, nu gewis zijn goedkeuring aan zijn
misstap zou hechten.
Ik zag Herodes met Salome, de dochter van Herodias en haar
kamervrouwen en een dertigtal hovelingen, die een hele stoet
vormden, naar de Jordaan trekken; hij en de vrouwen zaten op een
wagen; hij had een bode naar Joannes vooruit gezonden.
Maar Joannes wilde niet dat hij de doopplaats betrad, als een man
die met zijn bijzit, hofdames en lichtzinnig gevolg zijn heilig
werk zou verontreinigen. Daarom hield hij op met dopen en
begaf hij zich met zijn leerlingen naar de leerplaats en preekte
daar zeer kordaat over de zaak, waaromtrent Herodes zijn mening
en goedkeuring verlangde (en vervolgens ook over de Messias).
Hij zei dat hij Hem nu moest verwachten, Hem die na hem zou
komen; hijzelf zou hier niet lang meer dopen, maar wijken voor
Degene, wiens Voorloper hij was.
Hij sprak zó tegen Herodes dat deze wel bemerkte dat Joannes
hem doorzag en zijn bedoeling kende. Nochtans zag hij van zijn
voornemen niet af en liet Joannes een grote rol overreiken,
waarop zijn petitie geschreven stond; ze werd vóór Joannes
neergelegd, want deze wilde ze niet vastnemen om zijn hand,
waarmee hij doopte, niet te verontreinigen.
Fascikel 10
212