background image
Van hier trok Hij naar de zuidzijde van Bethlehem, ruim drie uren
verder, doorkruiste een stuk van het herdersdal, waar dit zich
zuidwaarts wendde, draaide om de westzijde van Bethlehem, liet
het huis van Jozefs ouders rechts en kwam ‘s avonds in de thans
kleine stad Mizpa (Masfa), die weinige uren van Bethlehem
verwijderd ligt. Mizpa kon men van zeer verre zien; er brandden
vuren in ijzeren korven op de grote wegen om de stad; deze had
muren en torens en hier liepen grote banen voorbij. Deze stad
was lange tijd een voorname bedevaartplaats geweest (Recht. 20,
1; I Makk. 4, 46). Judas de Makkabeeër had hier een lang en
plechtig gebed vóór de strijd uitgesproken en God de smadelijke
vervolgingsmaatregelen der vijanden en Zijn eigen beloften voor
ogen gesteld en ook de priesterklederen voor het volk ten toon
gelegd (II Makk. 8, 2-4; I Makk. 3-46-60). Dan zijn hun vóór de
stad vijf engelen verschenen, die hun de zege beloofden (II Makk.
10, 29; 11, 8). Hier heeft ook Israël zijn strijdkrachten verzameld
om de stam Benjamin te bestrijden en te bestraffen wegens de
dodelijke mishandeling en verkrachting van de vrouw van de
reizende leviet (Recht. 20, 1). Deze schanddaad geschiedde bij
een boom; de plaats was nog door een muur omringd en werd
door niemand benaderd. Ook heeft Samuel zijn ambt als rechter
te Mizpa uitgeoefend (I Sam. 7, 16), en hier stond het
Essenerklooster, waarin Manahem woonde, die de jeugdige
Herodes het koningschap voorspelde.
De Esseen Kariot had het gebouwd; omstreeks honderd jaar vóór
Christus heeft hij geleefd; deze getrouwde man uit het gewest van
Jericho was van zijn vrouw met haar goedvinden gescheiden en
beiden hadden, hij voor de mannen en zij voor de vrouwen,
Essenerverenigingen gesticht; zij hadden ook nog een ander
klooster nabij Bethlehem gesticht, waar hij gestorven is; hij was
een zo heilig man geweest dat hij bij Christus’ dood een van de
eersten uit zijn graf opgestaan en verschenen is (cfr. uitweiding
over de Essenen in fasc. 1, nr. 3, voetnoot 6).
Hier in de stad waren zeer vele herbergen en het was aanstonds
bekend, telkens als er een vreemdeling in de stad gekomen was.
Fascikel 11
287