background image
feite alleen tot hen gekomen, opdat zij hun zonden
kennen en zich zondaars weten, enz.
De volgende morgen (dus 1 maart) vertelde de zienster:  
(Gisteren), om 3 uur namiddag ging Jezus van hier weg en begaf
zich 3 uren verder noordoostwaarts in een groter en meer
tegenaan gebouwde stad, die niet zo oud schijnt.
De huizen waren beter ingericht, regelmatiger en meer tegen
elkaar aangebouwd dan te Soenem. Die stad heeft brede muren
waarop (of waarboven) bomen staan. Me dunkt dat ze Ulama
(Oelama) heet; ze is ongeveer 5 uren ten oosten van de Tabor
gelegen, en Arbela ligt ook wel 2 uren ten noorden van hier.
Er zijn hier in het gebergte vele ruwe wegen, vol scherpe, witte
kiezelstenen, en daarom worden in de stad vele zolen of sandalen
gemaakt om onder de voeten te binden179.
179 Oelama. - Deze stad die niet in de Bijbel voorkomt, wordt nochtans
genoemd in het Onomastikon van Eusebius.
De stad of het dorp Oelam, Ulam, Aoelam bestaat nog en is gelegen 2 uren
ten oostzuidoosten van de Tabor, in rechte lijn iets meer dan 3 uren ten
noordoosten van Soenem en 2 uren ten zuidwesten van de zuidpunt van het
Meer. Het heeft naar het westen een onbelemmerd uitzicht; in het oosten
stuit de blik tegen een bergrug. Zie grote kaart 2.
“Nu is khirbet Oelam een groot dorp; de helft van de huizen staan nog
overeind, maar zijn verlaten. Dicht struikgewas en hoge distels maken de
toegang schier onmogelijk. Oud bouwmateriaal is er in overvloed
voorhanden, ook een nog al goed bewaarde christelijke kerk, in moskee
veranderd … enz.” Aldus V. Guérin in de voorgaande eeuw.
Twee rijke bronnen voorzagen de stad van water; ze ontspringen en vloeien
in een vallei, waar ze nog vijgenboomgaarden besproeien.
-
De eerste ligt aan de noordgrens van de stadsruïne en 100 m ten zuiden
van de bodem der vallei;
-
de tweede ontspringt op de bodem der vallei en 500 m meer
noordoostelijk.
Dit is ontegensprekelijk het hier door K. vermelde Oelama; zij maakt ook
melding van de bronnen. Hoewel het Duitse Brunnen ook waterbak kan
betekenen, wijst het hier op eigenlijke bronnen (cfr. Galilée, I, 137).
Fascikel 13
541