background image
Jezus sprak bij deze maaltijd veel over de profeten en
over de vervulling van hun voorspellingen. Hij sprak
over het wonder van Joannes’ ontvangenis en hoe
God hem van de aanslagen van Herodes tijdens de
kindermoord had bevrijd. Nu volbracht hij trouw
zijn zending, die bestond in de bereiding van Jezus’
wegen. Hij wees er ook op, hoe het de
opmerkzaamheid van de mensen ontging dat de
tijden vervuld waren; Hij zei: “Nauwelijks zijn er
dertig jaren verlopen en wie denkt er nog aan –
afgezien van enige eenvoudige godvrezende mensen
– dat drie koningen uit het Oosten, met een
kinderlijk vertrouwen mijn ster volgend, mij zijn
komen opzoeken in Judea; zij vroegen naar de
nieuwgeboren koning van de Joden en vonden Hem
als een arm Kind van arme mensen.
Drie dagen bleven zij daar. (Te verstaan op dezelfde
manier als de drie dagen die Jezus in het graf verbleef). Waren
zij naar een beroemd koningskind van deze wereld
gekomen, men had hen niet zo spoedig vergeten.”
Jezus zegde nochtans niet dat HIJ dat Kind geweest was.
27 maart = 29 Adar. –
Vergezeld van Lazarus en Saturninus ging Jezus hedenmorgen te
Betanië in het huis van meerdere deugdzame zieken uit de
arbeidersstand; Hij genas er zes of zeven van; er waren lammen,
waterzuchtigen en zwaarmoedigen onder. Hij beval hun
buiten het huis in de zon te gaan zitten.
Er is te Betanië nog geen toeloop om Jezus’ wil; ook bij de
genezingen bleef alles rustig; dat de mensen hier terughoudend
zijn en zich rustig houden, is deels het gevolg van de achting, die
allen Lazarus toedragen.
Fascikel 13
583