background image
Lazarus leidde ‘s morgens de Moeder van Jezus naar één van de
herbergen buiten Betanië. Ik zag de overleden zwijgzame Maria
in haar kamer liggen en ook de rouwpleging in het huis.
De leerlingen uit de verre gewesten verspreidden zich weldra om
zich naar hun geboortestad te begeven of naar de plaats,
waarheen Jezus hen zond.
Maria kwam terug in het huis van Lazarus. Overal waar de
Farizeeën haar en de overige H. Vrouwen aantroffen, hetzij
binnens- of buitenshuis, vroegen zij rekenschap en bedreigden ze
met verbanning uit het land. Hierop keerde Maria eerst naar
Nazareth en vandaar naar haar woning te Kafarnaüm terug.
*** 
Onderbreking van het verhaal.  
Bemerking van Brentano door ons ietwat ingekort.  
Door velerlei smarten in deze vasten naar ziel en lichaam uitgeput, kon 
K. in de laatste dagen nog slechts weinig over Jezus’ levenswandel 
meedelen, maar ik bleef alles nauwgezet aantekenen.   
De 4e dag na de joodse Pasen, 19 Nisan, verzekerde zij mij dat zij voort 
Jezus’ leven in visioenen zou zien, maar beroofd van kracht niet in staat 
zou zijn het te vertellen: veel zou in haar gestel veranderen, wat de 
volkomenste rust vereiste; ze drong er bij mij op aan Dülmen voor enige 
tijd te verlaten; ik kon eens mijn vrienden en verwanten bezoeken.  
In mijn afwezigheid beschouwde zij dag aan dag Jezus’ verder openbaar 
leven.  Ik had de huisgenoten verzocht alles aan te tekenen wat K. hun 
eventueel zou kunnen verhalen, maar niet een had zich hiervoor de 
minste moeite getroost; integendeel na mijn terugkeer, wanneer ik 
trachtte de ontstane leemte in de mate van het mogelijke aan te vullen, 
bemoeilijkten zij dit werk (zie fasc. 9, VOORREDE nr. 2).   
(Jehu tegen de rekabiet Jonadab. II Kon. 10, 15; cfr. Spreuken, 6, 1; 11, 15;
17, 18; 22, 26. D.B. Main; Flavius Josephus B.J. I, 326; II, 154; Ant. III, 8
&278).
Fascikel 13
618