background image
westzijde van het gebouwtje (zodat men de ingang aan de
noordkant moet veronderstellen).
Onder het afdak verzamelt zich het water in 3 waterbekkens die
daar in de grond gemaakt zijn; deze staan ten dienste van de
reizigers, die er onderweg hun voeten in wassen en hun dieren
laten drinken. (Over troggen of drinkbakken bij een bron, zie
fasc. 5, nr. 134, voetnoot 302).
541.
Het was tegen de middag, toen Jezus met de drie leerlingen naar
de heuvel kwam; Hij zond hen naar Sikar om spijzen te
halen, want Hij had honger; Hijzelf ging alleen de heuvel op om
daar op hen te wachten. Het was een stikhete dag. Jezus was zeer
afgemat en leed ook grote dorst. In gedachten verzonken zette Hij
zich neer op enige afstand van de bron op de rand van de weg die
van Sikar opwaarts kwam. Met het hoofd op de hand leunend,
scheen Hij met groot verlangen naar iemand te wachten, die de
bron kon openen en Hem te drinken zou geven257.
Ik zag nu een welgevormde, rijk opgesmukte Samaritaanse vrouw
Sikar verlaten, ze had een lederen zak aan de arm hangen en ging
de heuvel op om water te putten; ze was schoon en kon zowat 30
jaren oud zijn. Ik bezag ze met een waar genoegen, omdat zij er
zo flink en moedig uitzag, en met zo’n vlugge, bevallige, vaste en
grote stap de heuvel besteeg258.
257 Jezus wachtte verlangend naar iemand. – Hier toont K. zich weer een
meester in de psychologie; ze leest in de zielen, ja ook in die van Jezus;
zij ziet zijn dorst, zowel naar een teug gewoon water in deze geweldige
hitte, als naar de ziel van de Samaritaanse vrouw en haar
volksgenoten.
Dezelfde dorst in het uur van zijn dood aan het kruis, legde Jezus vast
in dit éne woord: ‘Sitio’.
258 K. bezag die levendige actieve vrouw met groot genoegen. Zijzelf
immers, hoewel geheel contemplatief en steeds ziek te bed, was ook
buitengewoon actief. In een van haar visioenen lezen wij een dergelijke
uitlating:
Fascikel 15
809