background image
Kana ligt ongeveer een uur westelijker in (en naast een klein
zijdal van) een ander dal dat onder (en ten zuiden van) Betulië
loopt. Voormelde baden en lustdal behoren tot Betulië. Zeer vele
voorname en welgestelde mensen uit Galilea en zelfs Judea
hebben hier lust- en rusthuizen met parken, waar zij in het schoon
jaargetijde komen wonen.
Aan de zuidkant van het meertje, op de noordelijke helling van de
hoogten van Betuel, staan rijen huizen met een
warmbadinrichting; de oostelijke baden zijn warm, de westelijke
lauw. De baden hebben een gemeenschappelijk groot bekken en
rondom cellen295, die met doek afgespannen zijn, waarin men
gescheiden in badkuipen hoger of dieper ligt. Ook kan men in het
gemeenschappelijk middenbekken daaruit tezamen komen.
295 Is dit misschien een gebruikelijke inrichting in badgebouwen, eigen aan
de streek?
Hetzelfde zien wij nog in een badgebouw van de minerale en medicale
warmbaden van Hammam, het oude Hammat, een uur ten zuiden van
Tiberias.
“Een donkere voorplaats leidt naar een gewelfde zaal. Hier, onder het
gewelf dat door roodmarmeren kolommen geschraagd wordt, is een bekken
waarin het warm water toevloeit. Rondom zijn kleine badcellen.” (D.B.
Emath, col. 1721-1722).
Fascikel 16
999