background image
De meisjes vermaande Hij o.m. mekaar niet te
benijden om een voorrang of mooier klederen; Hij
wekte ze op tot gehoorzaamheid,
zachtmoedigheid, godvrezendheid, en liefde tot
hun ouders. – Men moet de aardse goederen
prijsgeven voor de hemelse.
Aan het einde van deze openbare rede wendde Jezus
zich tot zijn leerlingen met woorden van troost en
vermaning. Zeer liefdevol moedigde Hij hen aan om
alles met Hem te verdragen en wereldse zorgen ter
zijde te stellen: Zijn hemelse Vader zou het hun rijk
belonen en met Hem zouden zij het Rijk bezitten. Hij
kondigde hun ook de vervolging aan, die Hij en zij
met hem, zouden moeten verduren en Hij sprak in
klare taal: “Indien de Farizeeën, de Sadduceeën en
Herodianen u genegen worden en u prijzen, is dit
een teken voor U dat gij van Mijn leer zijt afgeweken
en niet langer ware leerlingen van Mij zijt.” Hij
noemde deze sekten met kentekenende namen.
De inwoners van deze stad prees Hij bij voorkeur om
hun liefdadigheid, want zij namen dikwijls arme wezen uit
de school van Abel-Mehola in hun huizen op en verschaften hun
dan ook arbeid. Hij loofde hen wegens een nieuwe
synagoge, die zij op eigen kosten hadden gebouwd en
waartoe ook vrome Kafarnaümnaren hadden
bijgedragen. Hierop genas Hij nog vele zieken, at met
al zijn leerlingen in de herberg en ging ‘s avonds met het begin
van de sabbat naar de synagoge.
675.
Jezus leraarde in de synagoge uit Jesaja 51 en 52: “Ik
ben uw trooster.” (Jes. 51, 12).
Fascikel 17
1098