background image
van stad tot stad, van dorp tot dorp, predik, troost en
genees, en dit lijkt u evenmin behoorlijk. Wat voor
een Messias wilt gij dan? Iedereen wil er een volgens
zijn eigen goeddunken; ge zijt als straatjongens, van
wie ieder zich een eigen blaasinstrument maakt: de
ene een gerolde hoorn van boomschors of bast met
diepe, lage tonen, de andere een rieten fluit met
hoge, fijne geluiden.”
En verder noemde Hij allerlei jongensspeelgoed; ieder
jongen wilde dat men in ZIJN toon zong, omdat hij
geen ander dan zijn eigen instrument voor goed
hield.
(Brentano zegt in nota dat wij hier, spijts een grote gelijkheid, niet te 
doen hebben met de passage uit Lukas, 7, 18‐35.   
Immers, Jezus heeft dikwijls dezelfde leringen, parabels, 
voorbeelden en gelijkenissen herhaald, hoewel vaak in een volgens 
de omstandigheden gewijzigde vorm. – Naar K. Emmerick.)  
Wanneer Jezus tegen de avond uit de synagoge kwam, was een
grote menigte zieken er vóór verzameld. Vele lagen op
draagbedden, waarboven tentdoek gespannen was. Van zijn
leerlingen vergezeld ging Jezus van de een tot de andere en
genas hen.
Nu en dan trof Hij ook bezetenen aan, die raasden en Hem
aanschreeuwden. Terwijl Hij voorbij hen kwam, beval Hij
hun te zwijgen en alleen hierdoor waren zij genezen.
Hier waren lammen, teringlijders, waterzuchtigen met grote
kliergezwellen aan de hals, doven en stommen. Hij genas hen
één voor één met handoplegging, maar Hij raakte
hen op verschillende wijzen aan. Sommige waren
aanstonds volkomen genezen, maar nog wat zwak; anderen
voelden zich zeer verlicht en de genezing volgde spoedig, alles
overeenkomstig de aard van de kwaal en de gemoedsgesteldheid
van de zieke.
Fascikel 17
1114