background image
Jezus ging van hier over de Jabbok, die op de bodem van het dal
vloeit, en wendde zich dan oostwaarts tot vóór Mahanaïm, een
zeer reine stad die uit twee delen bestaat (de naam is ook een
tweevoud). Hij ging vóór de stad bij de bron neerzitten (cfr. fasc.
16, nr. 655, voetnoot 305), en weldra kwamen de synagoge-
oversten en andere stadsnotabelen met waterbekken, spijs en
drank; zij verwelkomden Hem, wasten Hem en de leerlingen de
voeten en goten Hem ook zalf op het hoofd; zij boden Hem en
zijn gezellen brood en wijn aan en leidden hen met grote liefde en
eenvoud in de stad.
Jezus handelde in een korte redevoering over de
aartsvader Jakob en verhaalde al wat hij in dit
gewest hier had beleefd (Gen. 32). De meeste burgers van
hier waren door Joannes gedoopt en er heerste een aartsvaderlijke
eenvoud. In alle plaatsen dezer omstreken waren vele oude zeden
en gewoonten bewaard. Jezus verbleef hier niet lang, het was
maar een eerbewijs, een blijk van achting dat Hij hun op zijn
doortocht wilde geven.
Hij trok van Mahanaïm nog zowat een uur oostwaarts op de
noordoever van de Jabbok, tot waar de ontmoeting van Jakob met
Esaü had plaats gehad (Gen. 33); het dal maakte hier een bocht;
hij onderrichtte zijn leerlingen voortdurend
onderweg.
Weldra gingen zij nogmaals over de Jabbok en kwamen weer op
de zuidoever, niet ver onder de plaats, waar twee andere beken
zich met de Jabbok verenigden; dan gingen zij nog ongeveer een
uur oostwaarts331; zij hadden de woestijn (en woud) Efraïm aan
hun rechterhand332.
Dit is geheel hetzelfde als het Hebreeuwse enkelvoud zonder de
lettergreep ‘MA’, nl. Mahane. De ligging van Huna beantwoordt treffend
aan die welke Mahanaïm moet gehad hebben.
331 Jezus gaat op de noordzijde verder oostwaarts tot de plaats waar Jakob,
na over de rivier gegaan te zijn en zich oostwaarts gewend te hebben, zijn
Fascikel 17
1138