background image
geworden waren (I Sam. 6, 19-21; 7, 1-2). Dit was geschied,
toen de Ark van de Filistijnen was teruggekeerd.
(Wellicht hadden zij de Ark te oneerbiedig, te nieuwsgierig of in
onreine staat aanschouwd). Maar hoe Hij dit hier te pas bracht,
ben ik vergeten.
De Rekabieten stammen af van Jetro, de zwager van Mozes; zij
leefden vroeger in tenten, hadden geen akkerbouw en dronken
geen wijn; zij waren zangers en deurbewaarders in de tempel (I
Par. 2, 55). De levieten die bij Betsames de teruggekeerde Ark,
tegen het verbod in, bezien hadden en met de dood gestraft
werden, waren Rekabieten, die daar in tenten woonden.
Jeremias verzocht hen in de tempel eens, doch te vergeefs, wijn te
drinken en hun gehoorzaamheid aan hun wet stelde hij het volk
van Israël tot voorbeeld (Jer. 35).
Nu, ten tijde van Jezus, woonden zij niet meer in tenten, maar
hadden toch nog veel oude, vreemde gebruiken behouden: zij
droegen op het blote lijf een haren efod (= Bijbels priestergewaad)
(scapulier, fasc. 1, nr. 6, voetnoot 16) als boetekleed, en
daarboven een kleed van vellen, en boven dit alles een zuiver,
schoon wit kleed met een zeer brede gordel. Door hun beter
kleding onderscheidden zij zich van de Essenen.
Zij hadden overdreven wetten van kuisheid, vooral in verband met
het huwelijksleven; zij onthielden zich drie dagen vóór het offer
en hielden zich door onvrijwillige vleselijke begeerten voor
verontreinigd. Zij hadden zonderlinge gebruiken bij het sluiten
van het huwelijk; uit het onderzoek van adergelaten bloed leidden
zij af of de mens al dan niet moest huwen, al naar gelang de
uitslag van hun onderzoek.
Ik heb geen andere meer gezien in Palestina dan nu hier te Efron.
(Versta: tot nog toe, want straks zal K. er op deze reis ook elders
nog aantreffen). Voortijds woonden zij ook in Argob, in Jabes en
in Judea.
Zij spraken Jezus niet tegen en namen zijn leer en
terechtwijzingen zeer ootmoedig en volgzaam aan.
Fascikel 17
1193