background image
Jezus te Betaramfta-Julias.
711.
19 september. –
Na in Efron nog genezingen bewerkt te hebben, is Jezus met zijn
leerlingen en verscheidene Rekabieten ongeveer 5 uren
noordoostwaarts naar Betaramfta-Julias gegaan, een schone,
hooggelegen stad. Onderweg heeft Hij nog bij een metaalmijn
geleerd, waar het erts, dat men in Efron verwerkt, wordt
uitgegraven. Ook te Betaramfta woonden Rekabieten en onder
hen waren zelfs priesters. Die van Efron schenen mij onder deze
te staan.
De stad is groot en ligt uitgestrekt om de berg345. Het westelijk
gedeelte is door Joden bewoond, het oostelijk gedeelte en een deel
345 Betaramfta (bijgenaamd Julias) = Ramta = er-Remtheh. –
In de VOORREDE nr. 4 is Betaramfta als voorbeeld genomen van
wijzigingen die een oude naam kan ondergaan, terwijl het toch dezelfde
naam blijft.
Uit deze name zijn weggevallen
a) ‘BET’;
b) de voorgeplaatste ‘A’;
c) de ‘F’, die welluidendheidshalve in de naam ingevoegd werd.
Dan blijft over de essentiële naam ‘Ramta’, wat de Aramese vorm is van
‘Rama’, d.i. ‘hoogte’.
De naam ‘Ramta’ vinden we perfect terug in de Arabische naam ‘Remtheh’,
de naam van een op een hoogte gelegen stad of dorp op de door K.
aangeduide plaats, 8 uren ten oostzuidoosten van het Meer van Gennezaret
en 5 uren (altijd in rechte lijn) ten oostnoordoosten van Efron.
Het niveau van de heuveltop is 554 m: de brede kalkheuvel is met oude
waterbakken en grotten doorboord.
De huizen zijn gebouwd met grote, mooie basaltstenen die van oude
gebouwen afkomstig zijn.
De oudheid van de plaats is duidelijk. Toch heeft, in zover ik weet, nog
niemand eraan gedacht Betaramfta met er-Remtheh te identificeren.
Fascikel 17
1197