background image
bedrijvigheid in het licht te stellen, b.v. van de
rusteloze en dikwijls zo zinloze arbeid van de spin,
van de werkzaamheid van mieren en wespen, in
tegenstelling met het schoon, doelmatig en
welgeregeld werk van de bijen.
Het maal, waaraan Abigaïl ter tafel liggend deelnam, werd op
Jezus’ bevel grotendeels aan de armen uitgedeeld.
Heden zag ik ook grote feestelijkheden in de heidense tempel, die
zeer prachtig was; hij was aan 5 zijden omgeven door grote open
zuilenhallen, waar men tussendoor kon zien. In het midden had
hij een hoge koepel; er stonden vele afgodsbeelden in
verscheidene plaatsen en gangen van de tempel. De hoofdgod
was Dagon: zijn bovenlijf was dat van een mens; zijn onder- en
achterlijf dat van een vis. (Hij werd vooral vereerd door de
Filistijnen en was hun hoofdgod.) Er waren in deze tempel nog
andere afgoden in de gedaante van dieren; maar deze beelden
waren lang niet zo mooi als bij de Grieken en Romeinen. Ik zag
meisjes kransen bij de beelden ophangen, en zingen en dansen en
de afgodenpriesters brandden wierook op een driepotig tafeltje (of
soort treeft).
Fascikel 17
1211