background image
De nodige huisraad, koperdraad en ijzerwerk gaat in dit gewest
iedereen zelf op ezels halen ter plaats waar het gefabriceerd
wordt.
Jezus ging na het gesprek dat Hij gisterenavond met Abigaïl had,
naar de Jodenstad terug, waar Hij bij de levieten overnachtte.
Heden zijn waterarme oosterse steden nog rijk aan waterverkopers.
In het boek ‘Arenlezer’ van Bertus Aafjes lezen wij: “In het Oosten waren en
zijn nog altijd waterverkopers; zij dragen het in een waterzak, een
dichtgenaaide geitenhuid. Hij schenkt voor een kleine vergoeding iets van
de voorraad uit de hals van de huid, ten behoeve van de dorstige.
Soms krijgt men het water in een glas aangeboden, soms ook giet de
waterverkoper het water met een kundige bocht in de mond van de drinker;
hij loopt straat in straat uit en roept maar: “Komt gij dorstigen en drinkt!”
Jezus nam in zijn prediking altijd voorbeelden uit het dagelijks leven.
Wanneer Hij zegde: “Zo iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en
drinke!”, zal Hij dat beeld ongetwijfeld aan de waterverkoper hebben
ontleend.” (blz. 162).
Fascikel 17
1215