background image
de vervolgingen tegen Jezus en raadde Hem aan nog niet naar
Jeruzalem te gaan, omdat men Hem daar wilde doden. Dit horend
schrokken de mensen die zich rondom hen in groten getale
verzameld hadden.
Jezus vroeg hem of hij dan de loofhutten van Israël,
de bergen, de Jordaan en zijn ouders en vrienden, de
tempel en de heilige stad, meer nog, of hij Hemzelf,
Jezus die vóór hem stond, wenste te zien? De blinde
antwoordde dat hij Hem zag en hij beschreef Jezus gestalte en
kleding; hij zei dat hij Hem gezien had, zodra Hij genaderd was.
“Ja, sprak hij, ook al het overige verlang ik te zien en ik weet dat
Gij mij kunt ziende maken, indien Gij wilt.”
758.
Hierop legde Jezus hem de hand op het voorhoofd,
bad, en tekende met de duim een kruis op zijn
gesloten oogschelen en schoof die met de duim naar
omhoog en open. Toen wierp de blinde zijn brede doek van
hoofd en schouders, zag vol verbazing vreugdig rond en riep:
“Groot zijn de werken van de Almachtige!” En hij wierp zich
voor Jezus neer, die hem zegende.
De Farizeeën zwegen; de bloedverwanten van de blinde namen
hem in hun midden; velen onder het volk hieven psalmen aan en
de blinde, die steeds in een helderziende toestand was, sprak een
profetische lofzang uit over Jezus, de vervulling van de Belofte,
enz.
Jezus begaf zich vervolgens in de stad en genas nog
vele zieken en ook blinden, die tussen de huizen en
de stadswallen woonden. Vóór de stad in de loofhutten had
men Hem de voeten gewassen en een verversing aangeboden. In
zijn helderziendheid beschreef de gewezen blinde Jezus’ gehele
levensweg; hij maakte gewag van de Jordaan, van de H. Geest die
over Jezus neergedaald was en van de stem uit de hemel.
Fascikel 18
1321