background image
stonden en Hij riep hun toe naar beneden te komen.
Nu konden zij tot hun grote verwondering alleen en zonder hulp
de trappen afdalen. Het voorhof was voor de vertrekkende
mensen met fakkels verlicht; en hoe woedend waren de Farizeeën,
toen zij de beide mannen, die verachte zondaars, aan hun rode
mantels bij het fakkellicht in de nacht herkenden! Die
ongelukkigen zonken sidderend op hun knieën voor Jezus neer.
Hij nu legde de hand op hen, ademde in hun
aangezicht en zei: “Uw zonden zijn u vergeven.”
En Hij vermaande hen tot de onthouding en tot de
doop der boetvaardigheid. Hij gebood hun ook hun
schriftgeleerdheid te laten varen: Hij zou hun de weg
en de waarheid leren kennen. (cfr. Joa. 14, 6).
887.
Toen stonden zij op; hun mismaaktheid verbeterde zienderogen,
hun zweren droogden op en de korsten vielen er van af; zij
dankten Hem onder tranen en gingen met Serobabels knechten
naar huis. Vele weldenkende mensen verdrongen zich nu om hen
en feliciteerden hen met hun boetvaardigheid en genezing.
De Farizeeën echter waren als razend; zij schreeuwden Jezus toe:
“Gij geneest zieken op een sabbat! Gij vergeeft zonden! Gij!
Hoe kunt GIJ zonden vergeven? Hij heeft de duivel in, die Hem
helpt, zo bepraatten zij het volk; Hij is een razende gek; het is
genoeg te zien! Kijkt maar hoe Hij overal rondrent. Nauwelijks
heeft Hij hier zijn spektakel vertoond (fasc. 19, nr. 861), of Hij
verschijnt te Naïm en wekt daar doden op (fasc. 20, nr. 870) en
dan is Hij te Megiddo en van daar weer hier! Iets dergelijks doet
geen gerechtig mens, die bij zijn zinnen is. Hij heeft dus een
boze, machtige geest in, die Hem helpt!”
Ik hoorde de Farizeeën ook nog zeggen: “Wanneer Herodes met
Joannes klaargekomen is, dan zal de beurt aan Hem zijn, indien
Hij zich althans dan niet uit de voeten maakt!”
Fascikel 20
1608