background image
Jezus at nog bij zijn moeder en sprak met de vrouwen, die zich
daar nog bevonden. Tot verscheidene zieken die genezen wilden
worden, zegde Hij wat zij in afwachting te doen hadden, tot Hij
terugkwam.
Daarna zag ik Hem in de namiddag preken bij het
Meer, niet ver van de scheepsplaats van Petrus.
Hij was over de hoogte die zich verheft achter Maria’s huis en
Petrus’ woning (d.i. tussen Betsaïda en Kafarnaüm) naar Betsaïda
gegaan en weer afwaarts tot hier gewandeld. (Van de heuvel
Oreimeh afdalend, was Hij in het kleine dal Tabiga gekomen).
De oever bij Betsaïda is hoog. Hier echter in dit kleine dal holt
hij zacht naar het Meer af en de aanlanding is er gemakkelijk.
Hier door dit dal liep ook geen grote weg, doch alleen paden,
waarlangs de vissers en landlieden naar het Meer gingen. De
grote weg (uit het noorden of noordoosten komend) liep over de
hoogte naar Betsaïda (en richtte zich van hier door de vlakte
Gennezaret naar het zuidwesten)451.
451 In de veronderstelling dat men in fasc. 19, hoofdstuk XII, de paragraaf
‘Vaderland van Jezus’ aandachtig gelezen heeft, levert hier de beschrijving
van Jezus’ gangen geen moeilijkheden op; wij geven dus alleen nog het
bewijs van de juistheid van K.’s woorden: “De oever bij Betsaïda is hoog”
en ook “Het kleine dal helt zacht naar het Meer af”’
Fascikel 20
1622