background image
Joannes, voor het hele volk afgekondigd, had hen wat bevreesd
gemaakt.
Opeens ontstond een verschrikkelijk gebrul in de synagoge; daar
hadden mensen een razende bezetene, een Kafarnaümnaar in de
synagoge met zich meegebracht. Hij kreeg een plotselinge aanval
en wilde de mensen rondom zich als het ware met zijn tanden
verscheuren. Maar Jezus wendde zich naar hem toe en
sprak: “Zwijg! brengt hem buiten!” Dan werd de man
volkomen rustig; zij leidden hem buiten en hij legde zich stil en
vol vrees op de grond neer. Toen nu Jezus, na de
sabbatlering gesloten te hebben, buiten ging, trad Hij
vóór de deur op de mens toe en verloste hem van de
duivel.
Hierop begaf Hij zich met de leerlingen naar het huis van Petrus,
dat bij het Meer ligt, omdat het daar rustiger was; hier aten zij een
weinig en Hij leerde. In de nacht verwijderde Hij zich,
als naar gewoonte, om te bidden.
Ik heb onder allen die Jezus genas, nooit zogenaamde
waanzinnigen gezien; zij werden allen genezen als zijnde door de
duivel gekweld en bezeten.
De Farizeeën waren nog tezamen en sloegen allerlei oude
schriften open over de profeten, hun prediking, handelingen en
levenswijze en in het bijzonder over Malakias, van wie men nog
het een en ander wist, en zij vergeleken dit met de prediking van
Jezus en moesten zijn superioriteit erkennen en zijn gaven en
hoedanigheden bewonderen. Niettemin liep hun onderzoek uit op
een afkeuring van zijn leer.
Fascikel 20
1649