background image
de 30 jaar, groot, maar zeer mager en bleek.
Haar naam is Enuë; haar overleden man was een Jood; zij heeft
slechts één dochter, die bij haar oom opgevoed wordt, en deze is
met die dochter hier nu ten doop gekomen; ook met een zwagerin
van haar, nl. Lea, wier man onder de Farizeeën, de vijanden van
Jezus is. Enuë heeft in haar weduwstaat een huwelijk willen
aangaan, doch dit scheen haar rijke verwanten te gering toe en zij
hadden er zich tegen verzet. Ondertussen was zij niet zonder
zonde gebleven en daarom was zij naar Kafarnaüm getrokken.
926.
Jezus ging nu met vlugger schreden in het gezelschap van Jaïrus
naar diens huis. Petrus, Jakobus, Joannes, Saturninus en Matteüs
vergezelden Hem. In het voorhuis of voorzaal stonden weer de
klagenden en treurenden, maar ditmaal gekscheerden zij niet.
Ook Jezus zegde ditmaal niet: “Zij slaapt slechts!” Hij
ging midden tussen die klaaglieden door en de moeder van Jaïrus,
zijn vrouw en haar zuster kwamen Hem wenend en bevreesd,
gesluierd en in rouwklederen tegemoet. Jezus liet Saturninus en
Matteüs bij de klaaglieden in het voorhuis en ging zelf met Petrus,
Joannes en Jakobus en met de vader, de moeder en grootmoeder
in de plaats waar de dode lag; zij lag nu in een ander en groter
kamer dan de eerste maal; nu lag zij in de ruimte achter de
vuurplaats (of haard, die steeds in het midden van de woning is;
dus is dit hier een voornaam huis, op dezelfde of ongeveer
dezelfde manier ingericht als het huis van de H. Moeder Anna, het
bruiloftshuis te Kana, enz. cfr. fasc. 1, nr. 15).
Fascikel 20
1682