background image
Ondertussen verzinkt zij vaak in verschrikkelijke droefheid,
geween en weegeklaag, loopt in het huis rond en zoekt en roept
naar Jezus: “Waar is de Leraar? Waar is HIJ? Hij heeft me
verlaten!”
Enige dagen later is zij dan weer uiterst los, driest en
schaamteloos, brast en zondigt, want nog steeds komen er vleiers
en flirters uit nieuwsgierigheid en boosheid tot haar; zij is in de
handen en de macht van de bedorven man, die bij haar inwoont en
die zich door zijn medeminnaars laat betalen; haar toestand is
hachelijk; haar hovaardigheid, buitensporigheid, ijdelheid en
woede beheersen haar met een geweld, dat ontegensprekelijk op
echte bezetenheid wijst.
Bovendien lijdt zij aan krampen, als aan vallende ziekte; men kan
zich indenken welk een smart heersen moet in de familie van haar
heilige zuster en broeder, wanneer zij een zo voortreffelijke spruit
uit een koninklijk geslacht aan zoveel ellende ten prooi zien.
Ik meen mij te herinneren dat haar verkwistingen door Lazarus
besnoeid zijn en dat haar nog slechts een bepaald inkomen
toegewezen is.
Jezus’ uiterlijk.
952.
Het is indrukwekkend Jezus zo door de straten te zien gaan, nu
het kleed lang, dan opgeschort, statig, zonder veel beweging en
toch zonder enige stijfheid of gemaaktheid, kalm en al zwevend,
eenvoudiger en machtiger dan alle mensen.
Niets in Hem is opvallend, aanstotelijk of minder voornaam, zoals
een onvaste of gebogen gang; men bemerkt geen misstap, geen
nutteloze schrede, geen oogslag zonder reden, geen
onverantwoorde beweging, geen keer of wending zonder doel,
geen enkele gezochtheid.
Fascikel 21
1757