background image
voortleren; zij moesten gezamenlijk bidden en
onderweg, ook als zij maar met tweeën of enkelen
waren, moesten zij nergens anders over spreken dan
over de onderwerpen van hun predicaties, en buiten
dit, gezamenlijk bidden.
Hij sprak ook over het paasfeest en zei dat Hij er
heimelijk heen zou gaan (Joa. 7, 8) en dat ook zij allen
daar moesten samenkomen. De gedachte aan dat feest joeg
hun een weinig schrik aan.
1115.
Onder zulk onderricht was de voormiddag verstreken en zij
hadden reeds een hele tijd bemerkt dat veel volk in het dal naar de
berg kwam, waarop zij zich verborgen hielden. Maar eer die
mensen de berg zelf konden beklimmen, begaf Jezus zich met de
leerlingen op reis.
Na de (grote) weg bereikt te hebben, gingen zij een tijdlang in
zuidwestelijke richting opwaarts en (na weer van richting
veranderd te zijn) lieten zij de grote, hooggelegen stad Hamator
links op de afstand van ongeveer een kwartier.
Nu wendden zij zich naar het noordwesten; zij moesten een goed
eind weegs zeer steil en langs moeilijke paden opklimmen en
kwamen dan op een hoge bergvlakte, vanwaar men de wereldzee
kon zien. Zij gingen nu verscheidene uren bergafwaarts en
vaarden over een rivier (de Leontes, thans Nahr el-Qasimijeh), die
(8 km) ten noorden van Tyrus in de zee vloeit. Die overvaart
geschiedde op vlotten van balken, die daar lagen. Aan de
noordzijde van deze rivier ligt een opstijgende landstreek (het
Libanongebergte), met vele steden. Ik meen dat zij op hun weg
Hetalon rechts hebben laten liggen. Zij traden aan de overzijde
Fascikel 23
2138