background image
42. de vierhonderd granaatappelen voor beide vlechtwerken, twee rijen granaatappelen voor
elk vlechtwerk, om de beide bollen der kapitelen op de zuilen te bedekken,
43. de tien onderstellen en de tien bekkens op de onderstellen, de éne zee,
44. de twaalf runderen onder de zee,
45. en de potten, scheppen en sprengbekkens; al deze voorwerpen die Chiram voor koning
Salomo voor het huis des HEREN maakte, waren van gepolijst koper.
46. In de Streek aan de Jordaan goot de koning ze, in diepe grond, tussen Sukkot en Saretan.
47. En Salomo liet al de voorwerpen ongewogen vanwege de overgrote hoeveelheid; het
gewicht aan koper werd niet berekend.
48. Ook maakte Salomo al de voorwerpen in het huis des HEREN, het gouden altaar, en de tafel
waarop het toonbrood lag, van goud;
49. de vijf kandelaars rechts en de vijf links vóór de achterzaal, van gedegen goud; de kelken,
lampen en snuiters, van goud;
50. de schalen, messen, sprengbekkens, schotels en vuurpannen van gedegen goud; de
scharnieren voor de deuren van het binnenste vertrek naar het heilige der heiligen (en) voor de
deuren van de hoofdzaal van de tempel, van goud.
51. Toen al het werk dat koning Salomo aan het huis des HEREN deed, voltooid was, bracht
Salomo de geheiligde voorwerpen van zijn vader David erin; het zilver, het goud en die
voorwerpen legde hij in de schatkamers van het huis des HEREN.
Uit: NBG-vertaling 1951
***
Maar Hij las ook iets uit Jeremias, ik meen uit de
klaagliederen, en, daarbij aansluitend, deed Hij
opmerken dat zij Hem nu zochten en wilden hebben,
bij zover dat zij bijna vochten om Hem, maar dat zij
allen Hem binnenkort zouden verlaten, bespotten en
mishandelen.
Fascikel 23
2195