background image
Openbaar Leven van Jezus
Hoofdstuk XVI –
Reis naar Judea heen en terug (van 28 maart tot 9
april 1823).
Jezus gaat naar Betanië.
1169.
28 maart = 10 Nisan. –
Met de 4 leerlingen ging Jezus heden vroeg van Korea door de
woestijn (van Jericho, tussen Jericho en Ofra) naar Betanië.
Een uur of 3 van Betanië, nog in de woestijn, ligt afzonderlijk een
herdershuis, waarvan de bewoners meest van de liefdadigheid van
Lazarus leven. Tot hier was Magdalena met Maria Salome, de
verwante van Jozef (fasc. 22, nr. 1046) Jezus tegemoet gekomen,
en wel geheel alleen (d.i. tegen de gewoonte in, zonder
mannelijke begeleider). Zij hadden voor Hem een verversing
bereid, en toen Hij naderde, liepen zij buiten en omarmden zijn
voeten. Jezus rustte maar eventjes, sprak met hen en zette dan
zijn weg voort tot Hij bij de herberg van Lazarus, een uur ten
noorden van Betanië, gekomen was. De twee vrouwen volgden
naar Betanië, doch langs een andere weg.
In de herberg vond Jezus reeds een deel van de uitgezonden
leerlingen terug. Andere volgden, maar allen vonden mekaar te
Betanië weer. Jezus ging niet door het dorp Betanië, maar langs
achter in het kasteel van Lazarus. (Dit kasteel stond 800 m ten
noorden van het dorp en slechts 100 m van de noordelijke ingang;
zie kaartje in fasc. 10, nr. 251 evenals voor plan van het huis).
Fascikel 23
2231