background image
’s Avonds leerde Hij nogmaals in de synagoge.
Nadat daarna de leerlingen nauwelijks te ruste
gegaan waren, verliet Jezus zijn slaapkamer om in
het open veld te gaan bidden.
Jezus bij de ouders van de geheelde kinderen.
1311.
16 mei = 29 Siwan. –
Jezus bezocht in de morgen verscheidene huizen,
troostte de bewoners, deelde aalmoezen uit, heelde en
gaf raad. Zo deden ook zijn oudere leerlingen.
Hij bezocht ook de ouders van de genezen blinde knaapjes; het
waren Arabische Joden, d.i. Joden afkomstig uit het gewest waar
Jethro, de schoonvader van Mozes, gewoond heeft; zij hadden een
eigen zonderlinge naam711, reisden veel rond en waren reeds bij
711 Hier lezen we: “Die Arabische Joden uit het gewest van Jethro hadden
een eigen zonderlinge naam.”
Wij denken hier spontaan aan de Banu-Qaynuqa, één van de voormalige
joodse clans in Jathrib (sinds Mohammed Medina geheten), in Teima,
Kheiber en andere plaatsen in Saoedie-Arabië en Jemen.
Arabische geschiedschrijvers vermelden wel 20 zulke joodse clans,
b.v. ook nog de Banu-Nadir en de Banu-Qurayza, die genoemd worden ‘al-
Kahinan’ = ‘de clans van de uitgeweken priesters’ (zie Encyclopedie
Judaica, artikel Arabia, Joden in Arabia.)
Namen als Banu-Qaynuqa, enz. zijn dus geen etnische namen, maar
beroepsnamen, min of meer te vergelijken met onze voormalige gilden van
(edel-) smeden, wevers, enz.
Het Arabische woord ‘Qayna’ betekent ‘handarbeider’, soms meer bepaald
metaalbewerker.
Vergelijk Genesis 4, 22: Toebal-Kaïn, de stamvader van de smeden:
Toebal de Smedt!!!
De eigennaam ‘Caïnan’ (hebreeuws ‘Qenan’) ‘Keniet’, komt ook voor in de
stamboom van Onze Heer Jezus Christus bij Lk. 3, 36-37.
Fascikel 25
2550