background image
In aansluiting daarbij maakte Hij gewag van de
vloek der verongelijkte echtgenoten, die dan op de
kinderen van het overspel neerkomt en Hij zei dat de
verantwoordelijkheid van die vloek op de echtbrekers
viel725.
725 Vloek. – De vervloeking van de ontrouwe vrouw en van het kind dat uit
deze ontrouw geboren is, heeft volgens de algemene overtuiging in de
oudheid en volgens de H. Schrift zelf, een uitwerking.
In ‘Vondsten’, blz. 125, schrijft Prof. Van der Ploeg: “Voor de moderne mens
hebben vloek en zegen hun betekenis grotendeels of geheel verloren, maar
oudtijds werd er een grote kracht aan toegeschreven.”
Volgens Num. 5, 19-20 moesten tegen de van echtbreuk verdachte vrouwen
vervloekingen uitgesproken worden, die hun uitwerking zouden hebben,
indien de vrouw schuldig was.
Ook zegt de H. Schrift: “Wend uw gelaat niet hardvochtig van de
noodlijdende af, opdat hij u niet vervloeke, want indien hij u vervloekt in de
bitterheid van zijn ziel, zal de Schepper die hem gemaakt heeft, zijn wens
verhoren.” (Eccles. 34, 29).
Noach vervloekte Kanaän, zoon van Cham.
Jakob duchtte de vervloeking van zijn vader Isaäk.
Echter heeft een niet gemotiveerde vervloeking geen uitwerksel (Prov.
26, 2).
Elizeüs vervloekte in de naam des Heren spottende bengels en op staande
voet kwamen twee beren uit het woud die er 42 van hen verscheurden (II
Kon. 2, 23-25); … enz.
Volgens K. was Judas Iskariot door de man van zijn moeder vervloekt
geworden (nr. 800; een ander geval in nr. 2282).
In 1946 vertelde E.P. Emiel van Beernem in een retraite het geval van een
jong mens die door zijn vader vervloekt was.
Later verviel hij tot zinneloosheid, naar alle schijn ten gevolge van die
vervloeking; hij herhaalde voortdurend: “Mijn vader heeft mij vervloekt; er
bestaat geen hoop meer voor mij!”
***
In zijn groot werk ‘De Civitate Dei’, 22, 8, 22 vertelt de H. Augustinus het
volgende tragisch geval: “Te Cesareo in Cappadocië leefde een voorname
familie van tien kinderen, zeven zonen en drie dochters. De vader stierf.
Enige dagen na de begrafenis kwam de oudste zoon in ruzie met zijn
Fascikel 26
2606