background image
Jezus echter vertrok deze morgen uit Kana met de apostelen en
met alle leerlingen, die op zending waren geweest, naar de
leerberg boven Gabara, waar Magdalena’s eerste zalving had
plaats gehad. (Berg vlak ten zuidwesten van Magdalum, zie fasc.
19, kaart in nr. 842).
Zij waren in groepen verdeeld en gingen langzaam. Dikwijls
stonden zij stil, rondom Jezus geschaard en in gesprek met
Hem. Jezus was zeer liefdevol en sprak hun dikwijls
toe met deze woorden: “Mijn lieve kinderen.” (cfr. Mk.
10, 24; Joa. 13, 33).
Hij verzocht hen alles te verhalen wat zij meegemaakt
hadden en hoe het hun gegaan was. Eerst spraken de
apostelen. Reeds in de laatste dagen had Jezus velen van hen het
een en ander laten vertellen, maar Hij had hen niet laten
uitvertellen, en allen moesten nu horen wat zij allen zo al tot stand
gebracht hadden, en hoe het hun allen gegaan was. Zeer zoet
sprak Hij: “Lieve kindertjes, nu zal het blijken wie Mij
bemind heeft en in Mij mijn hemelse Vader, en wie om
Fascikel 26
2765