background image
1465.
Ik zag dat Jezus met die parabel de apostelen op het
oog had. De apostelen waren de wijngaard, Jezus de
eigenaar en Zacheüs de onvruchtbare vijgenboom,
want sedert bijna 3 jaren hadden zijn verwanten het
eerloze bedrijf verlaten en waren zij de Heer gevolgd,
en was Zacheüs zijn verachtelijk ambt blijven
waarnemen, en daarom was hij het voorwerp van
hun minachting. Maar nu had Jezus zich over hem
erbarmd, toen Hij hem van de boom riep.
Verder sprak Jezus nog van onvruchtbare bomen, die
wel overvloedige bladeren dragen, maar geen
vruchten. De bladeren verbeelden de uitwendige
bedrijvigheid, de rumoerige actie; ze ruisen slechts
een tijdlang in de wind, maar zijn onbestendig; ze
vallen spoedig af, zonder het zaad van het goede,
dat zich voortplant, te hebben voortgebracht. De
vruchten integendeel zijn de werken en handelingen,
die ingegeven en bezield zijn door het levensbeginsel
van het geloof; die vruchten bevatten niet alleen
voeding en verkwikking, maar ook het zaad,
waardoor de boom zich bestendigt en voortteelt.
Wanneer Jezus dus tot Zacheüs zegde af te komen van
de boom, wilde Hij, zo meen ik, hem vermanen het ijdel
gerucht, het bladerengeruis, het nutteloze,
onvruchtbare leven te verlaten, of ook, als rijpe vrucht
zich van de boom los te maken, die 3 jaren
onvruchtbaar in de wijngaard had gestaan.
Jezus vertelde ook nog van de getrouwe knechten, die
geen ogendienaars zijn en die ook in de afwezigheid
van de Meester hun plicht vervullen, die waken en
Fascikel 27
2861