background image
Hij zei hun nog dat zijn Vader Hem een wijngaard
toevertrouwd had, die Hij moest verzorgen en
snoeien, en waarin Hij arbeiders moest zenden, en
dat dit de reden van zijn komst was. Hij moest een
groot getal nutteloze, overtollige (schadelijke)
leeglopers (Farizeeën en schriftgeleerden) uit zijn
dienst ontslaan en buitengooien, net als de
overtollige ranken, die zijzelf uit luiheid en
onverstand verwaarloosden af te snijden.
Vervolgens toonde Hij aan hoe noodzakelijk het was
de wijngaard te snoeien. Hij sprak van de vele
overtollige bladeren en ranken en van (als een
gevolg daarvan) de weinige goede druiventrossen.
Dit overdadig hout en groen was het zinnebeeld van
de schadelijke elementen, zei Jezus, die door de
zonde in de mens gebracht zijn, maar door de
versterving en zelfverloochening afgesneden en
uitgeroeid kunnen worden en dit ook moeten, indien
men wil dat de wijnstok vruchten draagt.
Zo paste Hij dit tenslotte toe op het huwelijk, op de
huwelijkswetten en op het matig gebruik ervan door
zelfbeheersing. “Dikwijls,” sprak Hij, “zinkt de door
begeerlijkheid en geslachtsdrift meegesleepte mens,
dieper dan een redeloos dier; het is dus nodig dat hij
zichzelf beperkingen oplegt om goede vruchten te
dragen.” Dan sprak Hij weer van de wijngaard en
zei hun dat zijzelf hier ook er één moesten planten.
Nu antwoordden zij Hem in hun eenvoudigheid dat de grond
daarvoor hier niet goed was.
Maar Hij antwoordde hun dat zij de wijngaard
moesten planten waar hun bijenkorven stonden, dat
die grond daar er zeer goed voor geschikt was. En
Fascikel 27
2946