background image
waren het dezelfde beelden die smartelijk terugkeerden en
opnieuw aan de beangstigde ziel van de Heer voorbijtrokken.
In die taferelen zag ik hoe satan in allerlei schrikgestalten mensen
van vóór Jezus’ ogen wegsleurde en verwurgde, mensen die door
zijn Bloed waren vrijgekocht, mensen zelfs die door zijn
sacrament waren gezalfd.
Jezus beschouwde en beweende al die ondank, al dat
bederf in de eerste, de latere, de hedendaagse en
toekomstige christenheid.
Deze taferelen en verschijningen waartussen de stem van de
bekoorder de Mensheid van Jezus telkens weer toefluisterde:
“Zie! voor zulke ondankbaren wilt Gij lijden.”, overvielen de
Heer zo onstuimig en waren vergezeld van zulk een uitdaging en
hoon en keerden zo herhaaldelijk met onverminderd geweld terug,
dat een onuitsprekelijke vrees Jezus’ menselijke natuur benauwde.
Christus, de Mensenzoon wrong zich de handen, viel
keer op keer op de knieën als verpletterd onder het
gewicht en zijn menselijke wil voerde zulk een
geweldige strijd tegen de weerzin om voor zulk een
ondankbaar geslacht zo onnoemelijk veel en wreed te
lijden, dat Hem een bloedig zweet in dikke droppels
uit het lichaam brak en op de aarde neerstroomde.
Ja, zo beangstigd was Hij dat Hij om zich heen zag
als om hulp en dat Hij de hemel en de aarde en de
sterren aan het uitspansel tot getuige van zijn lijden
scheen te willen nemen.
Ik meende Hem te horen uitroepen: “Ach! is het
mogelijk zulk een ondank te verdragen?
Legt gij getuigenis af van mijn angst en nood!”
Toen kreeg ik een indruk als kwamen de maan en de sterren
opeens nader tot Hem; op hetzelfde ogenblik voelde ik het
klaarder worden. Hierdoor lette ik nu vooral op de maan; dit had
Fascikel 29
115